Informaticasite van het Lauwers College te Buitenpost                 © R.J. van der Beek
 
Leswijzer Informatica havo-4 periode 1       2009/2010  
week Les 1 les 2 Les 3
35 We beginnen met hoofdstuk 1
Bespr. tekens, standaardisatie, bits, bytes, binairà dec en omgekeerd, hexadecà dec en omgekeerd.
Lees hoofdstuk1 §1.1 en 1.2

Maak opg. 1 t/m 4 van de opgaven van hoofdstuk 1
Bespr. hexadecà dec en omgekeerd.
Lees hoofdstuk1 §1.2

Maak opg. 5 t/m 7 van de opgaven van hoofdstuk 1
Bespr. binair optellen, negatief, schakelingen voor optellen
Lees hoofdstuk1 §1.3 t/m 1.5
Bekijk de powerpoint-presentatie van hoofdstuk 1 en wel het gedeelte over de getallen

Maak opg. 8 t/m 14 van de opgaven van hoofdstuk 1
36 B-uur
Ga verder met de opgaven van de vorige lessen
Bespr. ASC- en UNI-code, analoog en digitaal, programma ASC.EXE
Lees hoofdstuk1 §1.6 en 1.7

Maak opg. 15 t/m 18 van de opgaven van hoofdstuk 1
Bespr. RGB en het programma RGB.EXE
Lees hoofdstuk1 §1.8

Maak opg. 19 t/m 22 van de opgaven van hoofdstuk 1
37 Bespr. RGB, pixel, resolutie, bitmap
Lees hoofdstuk1 §1.9 en 1.10

Maak opg. 23 t/m 27 van de opgaven van hoofdstuk 1
B-uur
Ga verder met de opgaven van de vorige lessen.
Bespr. compressie, gif-, jpg en png-formaat, vectorgeöriënteerd
Lees hoofdstuk1 §1.11 t/m 1.16

Maak opg. 28 en 29 van de opgaven van hoofdstuk 1
38 Bespr. geluid en video
Lees hoofdstuk1 §1.17 en 1.18

Maak opg. 30 t/m 32 van de opgaven van hoofdstuk 1
VCT over hoofdstuk 1 Bespr. communicatie, medium, stuurinformatie, protocol
Lees hoofdstuk2 §2.1 t/m 2.4
.
Maak opdracht 1 t/m 4 van de opgaven van hoofdstuk 2
39 Bespr. email, attachment, html
Lees hoofdstuk2 §2.5 t/m 2.7
.
Maak opdracht 5 t/m 7 van de opgaven van hoofdstuk 2
Bespr. html: kleur, lijsten, tabellen, speciale tekens
Lees hoofdstuk2 §2.8
.
Maak opdracht 8 t/m 10 van de opgaven van hoofdstuk 2
B-uur
Ga verder met de opgaven van de vorige lessen
Begin eventueel met de PO
40 Bespr. frames en CSS
Lees hoofdstuk2 §2.9
.
Maak opdracht 11 en 12 van de opgaven van hoofdstuk 2
Bespr. syntax, semantiek, sysntaxdiagram
Lees hoofdstuk2 §2.10
.
Maak opdracht 13 en 14 van de opgaven van hoofdstuk 2
Bespr. interface, standaardisatie, sensor, actuator, embedded systeem
Lees hoofdstuk2 §2.11 en 2.12
.
Maak opdracht 15 t/m 17 van de opgaven van hoofdstuk 2
41 VCT over hoofdstuk 1 Bezig met de website Bezig met de website
42 Bezig met de website Bezig met de website Bezig met de website, inleveren website
43 Herfstvakantie
44 Toetsweek Toetsweek Toetsweek
  De repetitie in de toetsweek gaat over hoofdstuk 1 en 2.


Werkwijze bij Informatica.
  • Je ziet steeds op de leswijzer welke bladzijden uit het boek je moet lezen, en welke opgaven je moet maken. De opgaven vind je op de informatica-website. Het is verstandig om thuis een afdruk van die opgaven te maken, zodat je niet beslist een computer nodig hebt om de opgaven te maken.
    Die opgaven maak je in een schrift.
  • De eerste les na elk B-uur moet je je schrift even laten zien in de loop van de les, dan kan ik zien of je voldoende aan de taak hebt gewerkt. Eén van de volgende lessen staan de uitwerkingen van de opgaven op de website, zodat je het zelf na kunt kijken. Als je thuis internet hebt kun je het thuis ook nakijken.
  • Als je meer dan één keer onvoldoende aan de weektaak gewerkt hebt dan kom je niet in aanmerking voor de herkansing.
  • Je hebt in elke toetsweek een repetitie. Die telt mee voor het eindexamen, en ook voor het rapport.
  • Je hebt in elke periode waarin je informatica hebt ook een praktische opdracht. Meestal maak je die met z'n tweeën. Je moet daarbij ook altijd een "logboek" bijhouden. Daarin staat wat er gedaan is, wanneer en door wie. Vermeld ook eventuele bijzonderheden of moeilijkheden die jullie tegenkwamen. Houd je verder aan de regels voor het inleveren van schriftelijk werk (al is het bij informatica eigenlijk niet schriftelijk), die je bij Nederlands hebt gekregen. Denk om de deadline, elke dag later scheelt je een halve punt !
  • Je krijgt per periode waarin je Informatica hebt twee cijfers op je rapport: één voor de toets en één voor de praktische opdracht. Die tellen even zwaar. Je cijfer wordt dus voor 50 % bepaald door toetsen en voor 50 % door praktische opdrachten.