1. 
Wat is het hart van de computer ?
 
a) De processor  
 
b) De CVE
 
c) De CPU
 
d) De antwoorden bij a, b en c zij alledrie goed
  2. 
Uit welke onderdelen bestaat de processor ? 
 
a) ALU, Registers, CU, RAM 
 
b) ALU, Registers, Besturingseenheid, Cache 
 
c) Rekeneenheid, Registers, Besturingseenheid, ROM 
 
d) IR, ALU, Klok, CU
  3. 
Als het werkgeheugen van een computer te klein is om een programma in zijn geheel te bevatten tijdens de 
werking van dat programma, wordt er door het systeem gebruikgemaakt van virtueel geheugen. 
Waar bevindt dat virtueel geheugen zich?
 
a) Op de harde schijf 
 
b) In het RAM-geheugen
 
c) In het ROM-geheugen
 
d) In het cache-geheugen
  4. 
I. De harde schijf  hoort bij het intern geheugenDIMM  genoemd 
 
a) I en II zijn beide waar 
 
b) I is waar en II is niet waar 
 
c) I is niet waar en II is waar 
 
d) I en II zijn beide niet waar 
 5. 
Als je een netwerkkaart in de computer wilt plaatsen, waar moet je die dan in bevestigen ? Vul hier het antwoord in :   6. 
De interface die ervoor zorgt dat harde schijf op het moederbord kan worden aangesloten heet: 
 
a) ATA of IDE
 
b) SCSI
 
c) SATA
 
d) De antwoorden bij a, b en c zij alledrie goed
  7. 
Welke bewering over bussen in de computer is niet  waar ? 
 
a) De systeembus is opgedeeld in drieën: de databus, de adresbus en de frontsidebus 
 
b) De systeembus verbindt de processor o.a. met het RAM-geheugen
 
c) Via de adresbus wordt de juiste geheugencel opgezocht en aangestuurd
 
d) Het verkeer op de bussen wordt geregeld door de chipset
  8. 
I Op CDROM en DVD worden gegevens vastgelegd met pits en lands. CDROM  past ongeveer 700 MB, en op een DVD  ongeveer 3 GB.
 
a) I en II zijn beide waar  
 
b) I is waar en II is niet waar
 
c) I is niet waar en II is waar 
 
d) I en II zijn beide niet waar
 9. 
Hoe wordt de inhoudsopgave van de harde schijf  genoemd ? Vul hier het antwoord in :   10. 
Welke bewering over USB-poorten is niet  waar ? 
 
a) De snelheid waarmee gegevens via een USB-poort kunnen worden verstuurd is 200 MBps (dat betekent 200 Megabyte per seconde) 
 
b) Je kunt maximaal 127 apparaten tegelijk aansluiten op USB-poorten op een computer
 
c) USB is de afkorting van Universal Serial Bus.
 
d) Als je een apparaat op een USB-poort van een computer aansluit ontdekt de computer meestal direkt welk apparaat het is.
  11. 
 
a) 1=PS/2-poorten    2=USB-poorten    3=seriële poorten    4=paralelle poort    5=Monitor-aansluiting    6=Geluidspoorten
 
b) 1=muis en toetsenbord   2=USB-poorten    3=paralelle poorten   4=printer-poort    5=seriële-poort    6=COM-poorten
 
c) 1=PS/2-poorten     2=COM-poorten     3=Monitor-poorten    4=printer-poort       5=Geluidspoort    6=seriële poorten
 
d) 1=muis en toetsenbord   2=seriële poorten    3=PS/2-poorten    4=USB-poort    5=COM-poort    6=Geluidspoorten
 12. 
Wat verstaan we onder dual core ? 
 
a) De computer bevat twee processoren en kan daardoor sneller werken.   
 
b) De processor werkt met twee kernen en kan daardoor zijn taken sneller uitvoeren. 
 
c) Het besturingssysteem en de software functioneren zo dat de gebruiker sneller twee taken 
tegelijkertijd kan uitvoeren. 
 
d) De CVE is gesplitst in een rekenorgaan en een besturingsorgaan en kan daardoor zijn taken 
sneller uitvoeren. 
 13. 
Er wordt een pariteitsbit toegevoegd aan 10101010 Vul hier het antwoord in :  14. 
Wat is cachegeheugen? 
 
a) RAM-geheugen dat gegevens vasthoudt als de stroom uitvalt
 
b) ROM-geheugen dat door flashen aangepast kan worden 
 
c) Hetzelfde als het interne geheugen 
 
d) Extra snel geheugen dat de processor rechtstreeks kan gebruiken 
 15. 
De snelheid waarmee gegevens van een harde schijf kunnen worden ingelezen wordt bepaald door de volgende drie factoren:
 
a) De rotatiesnelheid van de HD, de response time van de HD, de seek time van de HD
 
b) De response time van de HD, de hoeveelheid cache-geheugen op de HD, de settle time van de HD
 
c) De toegangssnelheid van de HD, de snelheid van de IDE, de response time van de HD
 
d) De toegangssnelheid van de HD, de snelheid van de interface tussen HD en moederbord, de hoeveelheid cache-geheugen op de HD.
 16. 
I Een harde schijf bestaat uit een aantal schijven boven elkaar; er zijn evenveel lees- en schrijfkoppen als schijven 
a) I en II zijn beide waar 
 
b) I is waar en II is niet waar
 
c) I is niet waar en II is waar
 
d) I en II zijn beide niet waar
 17. 
I Een cluster bestaat uit een aantal sectoren en is de kleinste hoeveelheid die het besturingssyteem kan vastleggen in de FAT 
a) I en II zijn beide waar 
 
b) I is waar en II is niet waar
 
c) I is niet waar en II is waar
 
d) I en II zijn beide niet waar
 18. 
 
a) 11=slots voor RAM-modules   7=IDE-interface   10=Bios   6=PCI-slots   
4=onderdeel van de chipset 
 
b) 11=ISA-slots   7=ATA-interface   10=Bios   6=slots voor RAM-modules   
4=Processor 
 
c) 11=ISA-slots   7=ATA-interface   10=RAM-module   6=slots voor ROM-modules   
4=Processor 
 
d) 11=PCI-slots   7=IDE-interface   10=Batterij voor CMOS   6=slots voor RAM-modules   4=onderdeel van de chipset
 19. 
I De BIOS bestaat uit een aantal gegevens die in de CMOS bewaard worden 
a) I en II zijn beide waar  
 
b) I is waar en II is niet waar
 
c) I is niet waar en II is waar 
 
d) I en II zijn beide niet waar 
 20. 
Hoe noemen we de techniek die het mogelijk maakt dat een processor deelinstructies gelijktijdig in 
plaats van sequentieel uitvoert? 
 
a) pipelining   
 
b) dual core 
 
c) branch prediction 
 
d) busmastering 
 21. 
De North bridge en de South bridge zijn een onderdeel van:
 
a) de chipset   
 
b) de front side bus
 
c) de CVE 
 
d) de ALU 
 22. 
Welke uitspraak over LCD-schermen is niet  waar ?
 
a) LCD is de afkorting van Liquid Chrystal Display, een ander woord ervoor is flatscreen 
 
b) Een 15-inch LCD-scherm geeft ongeveer evenveel beeld als een 17-inch CRT-scherm 
 
c) Een LCD-scherm is minder vermoeiend voor de ogen dan een CRT-scherm. 
 
d) LCD-schermen produceren meer warmte en verbruiken meer stroom dan CRT-schermen
 23. 
De eigenschappen van deze bus bepalen met hoeveel RAM-geheugen de pc maximaal kan werken. Dit is de: 
memorybus 
databus 
controlbus 
adresbus 
 
a) de databus
 
b) de controlbus 
 
c) de adresbus 
 
d) de memorybus