1.7 UNI-code

Met de ASC-code kunnen maar 255 tekens worden gecodeerd, er wordt dan 1 byte per teken gebruikt.
Maar er zijn veel meer dan 255 tekens.
Daarom wordt ook de uni-code gebruikt. Daarmee kunnen meer dan 64000 tekens worden gecodeerd, er worden dan 2 bytes per teken gebruikt.

Hieronder zie je een aantal van die 64000 tekens met de bijbehorende uni-code.
Die uni-code wordt in deze tabellen met hexadecimale getallen aangegeven.
Als je bijv. in onderstaande tabel (links) naar de A kijkt dan zie je dat er 004 boven staat en een 1 voor. Dat betekent dat de hexadecimale code van de A 0041 is.
En decimaal is dat 1 + 4 × 16 = 65. Dat is hetzelfde als de ASC-code van de A.
De unicode-tekenset bevat dus ook de asccode-tekenset, en de codes zijn voor die tekens gelijk.